dinsdag 20 januari 2015

Wat kan er aan de hand zijn als leerlingen minder goed scoren op de toets?

De bloktoetsen in Taal in beeld zijn beheersingstoetsen. Met de toets wordt vastgesteld of de aangeboden leerstof wordt beheerst. De toets is er om te kunnen bepalen of leerlingen nog extra instructie of oefening nodig hebben om de gestelde blokdoelen te bereiken. In tegenstelling tot de vaardigheidstoetsen (Cito LOVS) is het niet de bedoeling om met beheersingstoetsen leerlingen met elkaar te vergelijken. Het zijn geen landelijk genormeerde toetsen. Bij de start van de methode kan het voorkomen dat leerlingen lager dan verwacht scoren op de bloktoetsen. De redenen hiervoor kunnen divers zijn. Hieronder zal ik er drie bespreken.


Het leerdoel wordt voor het eerst aangeboden. 
Ieder lesdoel wordt, op een bepaald moment, voor het eerst is aangeboden in de methode. De behandelde lesdoelen komen wel vaker terug binnen een jaargroep of over de jaargroepen heen, maar niet altijd binnen een blok. Daarvoor zijn er (zeker in het geval van taalbeschouwing) veel onderwerpen die aan bod moeten komen in de methode. Belangrijke lesdoelen waarvoor meer oefening nodig is om ze onder de knie te krijgen, worden dus wel herhaald, maar niet elke leerling zal de leerstof na een eerste aanbod beheersen. Dat is ook niet erg: een leerling blijkt alleen nog wat extra leertijd nodig te hebben om uiteindelijk het lesdoel te bereiken.

Leerlingen zijn nog niet gewend aan de vraagstelling. 
Waarschijnlijk moeten leerlingen wennen aan de vraagstelling van meerkeuzetoetsen. In de toetsing van TIB2 hebben we heel bewust voor die manier van bevragen gekozen omdat:
1.       Je daarmee ook digitaal kunt toetsen.
2.       Je daarmee aansluit bij vraagstellingen van het CITO.
Om kinderen met de vraagstelling van de meerkeuzetoetsen vertrouwd te maken adviseren we de eerste toets klassikaal te doen.

Soms kan er ook sprake zijn van een 'implementatie-achterstand'. 
Als school er voor kiest om de methode direct in zijn geheel te voeren, kan het voorkomen dat leerlingen voorafgaande oefenstof nog niet of anders aangeboden hebben gekregen. Het is aan de leerkracht om daar scherp op te zijn. Terugkijken naar de aangeboden stof van eerdere leerjaren is daarvoor de beste actie .

De toetsing in Taal in Beeld geeft de leerkracht informatie over vervolgstappen in het leerproces en is niet ontwikkeld als een beoordelings- of vergelijkingskader. De mogelijkheid wordt geboden om de toets zowel schriftelijk (in een speciaal toetsboekje) of digitaal af te nemen. Beide toetsen zijn inhoudelijk identiek. Als leerlingen weinig ervaring hebben met digitale toetsing, dan is het  raadzaam om ze in eerste instantie extra te ondersteunen, bijvoorbeeld door de digitale toets een keer expliciet te oefenen.

Albert Rouschop


Geen opmerkingen:

Een reactie posten