De bloktoetsen in Taal in beeld zijn
beheersingstoetsen. Met de toets wordt vastgesteld of de aangeboden leerstof
wordt beheerst. De toets is er om te kunnen bepalen of leerlingen nog extra
instructie of oefening nodig hebben om de gestelde blokdoelen te bereiken. In
tegenstelling tot de vaardigheidstoetsen (Cito LOVS) is het niet de bedoeling
om met beheersingstoetsen leerlingen met elkaar te vergelijken. Het zijn geen
landelijk genormeerde toetsen. Bij de start van de methode kan het voorkomen
dat leerlingen lager dan verwacht scoren op de bloktoetsen. De redenen hiervoor
kunnen divers zijn. Hieronder zal ik er drie bespreken.
Ieder lesdoel
wordt, op een bepaald moment, voor het eerst is aangeboden in de methode. De behandelde
lesdoelen komen wel vaker terug binnen een jaargroep of over de jaargroepen
heen, maar niet altijd binnen een blok. Daarvoor zijn er (zeker in het geval
van taalbeschouwing) veel onderwerpen die aan bod moeten komen in de
methode. Belangrijke lesdoelen waarvoor meer oefening nodig is om ze onder de
knie te krijgen, worden dus wel herhaald, maar niet elke leerling zal de
leerstof na een eerste aanbod beheersen. Dat
is ook niet erg: een leerling blijkt alleen nog wat extra leertijd nodig te hebben om
uiteindelijk het lesdoel te bereiken.
Leerlingen zijn nog niet gewend aan de vraagstelling.
Waarschijnlijk moeten
leerlingen wennen aan de vraagstelling van meerkeuzetoetsen. In de toetsing van
TIB2 hebben we heel bewust voor die manier van bevragen gekozen omdat:
1.
Je daarmee ook
digitaal kunt toetsen.
2.
Je daarmee
aansluit bij vraagstellingen van het CITO.
Om kinderen met de
vraagstelling van de meerkeuzetoetsen vertrouwd te maken adviseren we de eerste
toets klassikaal te doen.
Soms kan er ook sprake zijn van een 'implementatie-achterstand'.
Als school er voor kiest om de methode direct in zijn geheel te voeren, kan het voorkomen dat leerlingen voorafgaande oefenstof nog niet of anders aangeboden hebben gekregen. Het is aan de leerkracht om daar scherp op te zijn. Terugkijken naar de aangeboden stof van eerdere leerjaren is daarvoor de beste actie .
De toetsing in Taal in Beeld geeft de leerkracht
informatie over vervolgstappen in het leerproces en is niet ontwikkeld als een
beoordelings- of vergelijkingskader. De mogelijkheid wordt geboden om de toets
zowel schriftelijk (in een speciaal toetsboekje) of digitaal af te nemen. Beide
toetsen zijn inhoudelijk identiek. Als leerlingen weinig ervaring hebben met
digitale toetsing, dan is het raadzaam
om ze in eerste instantie extra te ondersteunen, bijvoorbeeld door de digitale
toets een keer expliciet te oefenen.
Albert Rouschop
Albert Rouschop
Geen opmerkingen:
Een reactie posten