Nogal wat kinderen in Nederland hebben moeite met de werkwoordspelling. Toch biedt Spelling in beeld deze op een compacte manier aan. Kan dat eigenlijk wel? En wat doe ik met de kinderen die er meer moeite mee hebben?
Het is inderdaad een gegeven. De werkwoordspelling is zeker niet het eenvoudigste onderdeel van de Nederlandse taal. Schrijf je in de tegenwoordige tijd een d, met daarachter nog een t? Schrijf je in de verleden tijd één of twee t's of d's? Eindigt het voltooid deelwoord op t of op d? Zulke vragen blijven voor veel mensen struikelblokken. Voor hen is de werkwoordspelling een breed en onoverzichtelijk geheel: een brij van d's en t's.
Veel mensen hebben de spelling van de werkwoorden geleerd aan de hand van een ingewikkeld werkwoordschema . Het probleem van dergelijke schema’s is echter dat ze te complex zijn om te onthouden, zeker voor zwakke spellers. Ze kunnen een oplossing bieden voor de schoolsituatie, maar hebben weinig betekenis voor de alledaagse situaties waarin correct spellen belangrijk kan zijn. Om deze reden maakt Spelling in beeld geen gebruik van een werkwoordschema. Leerkrachten die dat juist wel willen doen, kunnen overigens best gebruik maken van een dergelijk schema. Een passend schema is terug te vinden in de basisspellinggids.
Spelling in beeld kiest er bewust voor om de werkwoordspelling compact en relatief eenvoudig te houden. De belangrijkste gedachte daarachter is: maak de leerlingen duidelijk dat het aantal werkwoordvormen dat problemen oplevert, beperkt is. In feite is alleen de spelling van de persoonsvormen lastig. Bij (bijna alle) werkwoorden gaat het daarbij maar om vijf verschillende persoonsvormen.
Voor alle andere werkwoordvormen gelden de gewone spellingregels.* Daarover hoef je je dus niet druk te maken. Daar heb je geen schema voor nodig. Natuurlijk kun je het onvoltooid deelwoord (wachtend, lopend, zoekend) via een schema aanleren: het eindigt altijd op ~d. Maar het is voor de leerlingen veel simpeler om te bedenken: is het woord wachtend een persoonsvorm? Nee? Dan gelden de gewone spellingregels: gewoon langer maken, net als bij hond.
En welke redenering moet een leerling volgen om aangebrande aardappels correct te schrijven? aangebrande is een bijvoeglijk naamwoord, afgeleid van het voltooid deelwoord aangebrand. aangebrand komt van aanbranden, de d zit niet in 't kofschip, dus aangebrand schrijf je met een d. En in een bijvoeglijke naamwoord dat van een voltooid deelwoord is afgeleid, schrijf je geen twee d's. Dus: aangebrande. Bent u daar nog?
Waarom niet gewoon: aangebrande is geen persoonsvorm. Dus gelden de gewone spellingregels: aangebrande. (geen ~n, want het is een bijvoeglijk naamwoord). Welk kind zou, uitgaand van de gewone regels, op het idee komen om aangebrande met twee d's te schrijven?
Op deze manier kan ook het aantal termen beperkt blijven. En hoe minder termen en uitzonderingen, hoe minder een beroep gedaan wordt op de vaardigheid in woordbenoeming, hoe kleiner de kans op verwarring. De leerlingen kunnen hun energie richten op het schrijven van de persoonsvormen.
Werkwoordspelling kan dus compact en eenvoudig blijven door voortdurend de vraag te stellen: Is het een persoonsvorm of niet? En dan zijn er drie verschillende persoonsvormen in tegenwoordige tijd en twee in de verleden tijd.
De termen woordenboekvorm (of infinitief, hele werkwoord), en deelwoordvorm (meestal voltooid deelwoord) komen ook in Spelling in beeld aan de orde. Het zijn algemene termen die in het taalonderwijs en het spellingonderwijs natuurlijk regelmatig gebruikt worden. Maar voor het correct schrijven van de woordenboekvorm en de deelwoordvorm hoeven de leerlingen geen aparte regels te leren. Daarvoor volstaan de normale spellingregels, zoals de regels voor open en gesloten lettergrepen en de verlengingsregel (gemaakt, want gemaakte).
Leerkrachten die in het verleden gewerkt hebben met andere spellingmethoden moeten soms even wennen aan deze compacte en eenvoudige insteek. Zij missen bijvoorbeeld de toevoeging voltooid of onvoltooid bij het deelwoord. Maar bij dit onderscheid ligt het accent meer op woordbenoeming dan op problemen die te maken hebben met de spelling van de werkwoorden. Voor de spelling is het aanleren van de term onvoltooid deelwoord niet nodig. In het streven naar overzichtelijkheid is die term daarom niet in Spelling in beeld opgenomen.
Door de compacte insteek hebben veel leerlingen relatief weinig tijd nodig om het correct spellen van de werkwoorden te leren. Voor hen zal de basisstof (twee spellinglessen per week met de uitlegkaarten en het werkboek) voldoende instructie en oefening bieden om de doelen in beperkte tijd te bereiken. In het werkboek is in iedere les altijd minstens één opdracht aan werkwoordspelling gewijd, ook in lessen die niet gericht zijn op werkwoordspelling.
Heeft u leerlingen die moeite hebben om de werkwoordspelling onder de knie te krijgen? Dan raden we u aan gebruik te maken van de aanvullende materialen van de methode, zoals het leerspel Spellingspoor, het Computerprogramma Spelling in beeld en de kopieerbladen extra oefening. Ook raden we u aan dagelijks de ‘activiteiten voor tussendoor’ uit te voeren die in de handleiding van iedere les beschreven worden. Met deze toevoegingen is het mogelijk de leertijd voor het onderdeel werkwoordspelling voor de leerlingen die dat nodig hebben, meer dan te verdubbelen.
* Voor alle andere werkwoordvormen gelden de gewone spellingregels. Daarop is één uitzondering; bijvoeglijke naamwoorden, afgeleid van het voltooid deelwoord dat op ~en eindigt, schrijf je met ~en (een gesloten deur). Dat wijkt af van de gewone spellingregels, omdat het bijvoeglijk naamwoord dus niet op ~e eindigt. Deze uitzondering komt in Spelling in beeld aan de orde op de kaarten WW19 en R28 (overzicht bijvoeglijke naamwoorden).
Paul Stapel
Jos Cöp
http://1.bp.blogspot.com/_lu0innfMqmQ/SlNRhuPVgWI/AAAAAAAAClg/Jd4aKvESLkw/s400/werkwoordschema.jpg
BeantwoordenVerwijderenwerkwoordschema;
de deelwoordvorm van lachen is toch 'gelachen' en niet 'lachend'
De deelwoordvorm kan voltooid (gelachen) of tegenwoordig zijn (lachend) zijn.
VerwijderenGelachten? Spelfoutje ;)
BeantwoordenVerwijderenen hoe zit het dan met het geredde kind? het geschudde kussen?
BeantwoordenVerwijderenwaarom is dat met 2 d's? puur op klank of zit daar een regel achter?
als ik bovenstaande lees kan ik die niet verklaren
De redenering achter de dubbele d bij 'het geredde kind' is als volgt: Geredde is geen persoonsvorm, maar een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord. De normale spellingregels voor de 'onveranderlijke' woorden zijn dus van toepassing. Uit de toepassing van de regels voor de open en gesloten lettergrepen volgt de medeklinkerverdubbeling (korte klank aan het eind van de klankgroep wordt gevolgd door dubbele medeklinker). In feite is dit dus helemaal geen werkwoordspellingprobleem, maar kan het gewoon opgelost worden met de 'normale' spellingregels.
Verwijderen