vrijdag 19 juni 2015

Het toetsen van de werkwoordspelling


In Spelling in beeld wordt de beheersing van de werkwoordspelling getoetst door een zin voor te lezen en daarvan het onderwerp en de persoonsvorm, of alleen de 'andere werkwoordvorm', te herhalen en op te laten schrijven. Waarom die aanpak?

Daar hebben we voor gekozen omdat deze vorm van toetsing de toepassing in de praktijk goed benadert.
Je leert spellen als hulpmiddel om je, nu en later, goed en met vertrouwen schriftelijk uit te kunnen drukken. Een middelbare scholier of een student die in een werkstuk 'Napoleon besteedde' of 'de vergrote mogelijkheden' moet schrijven, hoort in zijn hoofd ook al de goede woorden. Maar daarmee is hij er nog niet. Want: hoe schrijf je die vormen? bestede? besteedde? besteden?; vergrote? vergrootte? vergroten?
Het redeneren vanuit het hele werkwoord zien wij daarmee vooral als een middel om dat doel te bereiken.

 
Uiteraard is dat redeneren wel een heel belangrijk middel. Hoe lastiger leerlingen de werkwoordspelling vinden, hoe meer zij de neiging hebben om te gaan gokken. En dat leidt dan ook nog vaak tot het goede resultaat, wat het verder gokken weer aanmoedigt.
Daarom besteedt Spelling in beeld veel aandacht aan het beredeneren van de goede antwoorden. Wezenlijk daarbij is dat dat een methode daarvoor overzichtelijke handvatten biedt. Vandaar dat de methode steeds benadrukt dat er maar vijf verschillende persoonsvormen zijn (drie in de tt, twee in de vt) en dat voor de andere werkwoordvormen (waaronder de vergrote mogelijkheden) de gewone spellingregels gelden.
Dat komt terug op de W-uitlegkaarten en ook in de werkboeken: vanaf blok 2 in jaargroep 6 is opdracht 5 van elke les (dus ook als het lesonderwerp niet over werkwoorden gaat) een opdracht over de werkwoordspelling, waarbij de leerlingen bijvoorbeeld het schema met de vijf persoonsvormen van enkele werkwoorden invullen.

In de praktijk komt werkwoordspelling niet alleen aan de orde tijdens de spellinglessen. In de klas gebeurt dat vaak op allerlei korte tussendoor-momenten, bijvoorbeeld naar aanleiding van een gemaakte fout tijdens een heel andere les.
Spelling in beeld biedt allerlei mogelijkheden om op zulke momenten de werkwoordspelling kort maar krachtig in het zonnetje te zetten.
Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van de vier beslisvragen werkwoordspelling (die als een schema onder andere achter in de uitlegkaarten 7 en 8 staan): pv of geen pv? tt of vt? sterk of zwak? in 't kofschip of niet?

Hiervoor ook heel geschikt is een bijzonder onderdeel* van de Leerkrachtassistent, de methodesoftware voor het digibord. U kunt op het digibord de vormen van honderden werkwoorden gefaseerd laten verschijnen. Omdat de uitgangen een fractie later dan de ik-vorm verschijnen, zien de leerlingen dat ik redde niet met twee d's wordt geschreven omdat het net zo'n woord is als bedden, maar omdat achter de ik-vorm red de uitgang de komt te staan. Omdat er al honderden werkwoorden in die database staan, kunt u vaak het werkwoord laten zien, dat op dat moment in de klas aan de orde is, en hoeft u een en ander niet steeds uit te leggen aan de hand van een beperkt aantal voorbeeldwerkwoorden.
Gefaseerd betekent ook: de leerlingen kunnen steeds over de vorm nadenken, voordat u die laat verschijnen.


*voorbeeld uit de Leerkrachtassistent Spelling in beeld 2 - Groep 7

Ik noem deze punten om duidelijk te maken dat wij het, net als u, belangrijk vinden dat veel aandacht wordt besteed aan het beredeneren van de keuze van de juiste werkwoordvorm. Daarvoor biedt de methode uitgebreide mogelijkheden.

Maar in de dictees hebben wij dus gekozen voor 'Hij redde de poes uit de boom. Schrijf op: hij redde.' en niet voor 'redden. Hij … de poes uit de boom. Schrijf op: hij met de persoonsvorm vt.' Uiteraard kunt u de werkwoordopgaven in de dictees wel op die manier bevragen, als dat uw voorkeur heeft. Zolang die poes maar gered wordt!

Ten slotte: Bij de methode is (en wordt nog) aanvullend oefenmateriaal ontwikkeld, omdat het voor leerkrachten makkelijk is om voor verschillende spellingkwesties allerlei oefenmateriaal achter de hand te hebben. Bij de taken '16 op een rij' (steeds 16 opgaven, snel op een tussendoor-moment te maken) wordt de werkwoordspelling daarbij meestal bevraagd op de manier die u noemt: het hele werkwoord vóór de zin, de leerlingen vullen de goede vorm in.

Paul Stapel

auteur Spelling in beeld

Geen opmerkingen:

Een reactie posten