maandag 26 april 2010

Is een dikke handleiding uit de tijd?

Ja, in veel gevallen wel. Op het gebied van het maken van handleidingen zijn er de laatste jaren behoorlijk wat ontwikkelingen waar te nemen. En die leiden overduidelijk tot compactere en beter hanteerbare ondersteuningsinstrumenten voor de leerkracht.

De klassieke handleiding stamt uit de tijd dat methodes een ander karakter hadden en gebaseerd waren op een andere didactiek. Het hulpmiddel ondersteunde een didactiek die veelal gebaseerd was het behaviorisme. Het menselijk geheugen werd gezien als een black box waar we niets van wisten en leren gebeurde aan de hand van een paplepeldidactiek (met leerlingen als holle vaten die gevuld moesten worden) of een didactiek op basis van drill and practice of trail and error ("oefen maar en dan komt het vanzelf wel"). Deze leerprincipes zijn de laatste decennia vervangen door leertheoretische uitgangspunten die gebaseerd zijn op het constructivisme. Hierbij wordt leren gezien als een persoonlijk constructieproces, waar niet alleen de stimulus (leerstof, leerkracht) van belang is, maar waarbij ook de leerling zelf nadrukkelijk invloed heeft op het eigen leren.

Om de leerling beter in staat te stellen om zijn leerproces te sturen, is het belangrijk om uit te gaan van individuele onderwijsbehoeften als het gaat om de (mate van) ondersteuning bij het leren. Sommige, meestal de betere, leerlingen leren het best door redelijk zelfstandig aan de slag te gaan. Andere, meestal de gemiddelde en minder goede leerlingen, halen de leerdoelen niet als ze onvoldoende instructie en begeleiding krijgen. Om te zorgen dat het methodisch materiaal aansluit bij beide onderwijsbehoeften, is het belangrijk om alle lesfasen (introductie, instructie, verwerking, evaluatie) te plaatsen in het leerlingmateriaal. Zo krijgen ook zelfstandig lerende kinderen instructie, zij het dat ze deze meer lezend dan luisterend tot zich nemen. Als alle lesfasen terug te vinden zijn in leerlingmateriaal, worden de selfservicemogelijkheden namelijk maximaal.

Als het leerlingmateriaal er anders uit gaat zien, wat bij de In beeld-methoden het geval is, heeft dat ook consequenties voor de handleiding. Waar de klassieke handleiding de enige plaats was waar de lesfasen introductie, instructie en evaluatie beschreven stonden, is dat bij de In beeld-methoden niet meer het geval. Deze lesfasen staan ook in het leerlingmateriaal, beschreven in taal die voor leerlingen goed te begrijpen is. De handleiding hoeft dus niet meer in detail aan te geven wat een leerkracht precies moet zeggen, want deze teksten hebben de auteurs reeds geschreven voor het leerlingmateriaal. De ervaring leert dat dit een hele klus is. Methodemakers komen niet meer weg met abstracte suggesties, ervan uitgaande dat de leerkracht er zelf wel kindertaal van maakt. Nee, ze moeten zelf het taalgebruik aanpassen aan de doelgroep en dat is andere koek. Maar als deze stap eenmaal gezet is, staat er vaak een beter doordachte en beschreven les. Een ander groot voordeel is dat de handleiding er tevens veel compacter door kan worden, zonder dat er dingen gaan ontbreken.

Zo groeien we momenteel door naar een ander verwachtingspatroon ten aanzien van de handleiding. De uitgebreide en onoverzichtelijke lesbeschrijving heeft zijn functie verloren. Kortom, een handleiding kan niet meer beoordeeld worden op zijn omvang, maar natuurlijk wel op zijn compleetheid.

Heeft u opmerkingen of suggesties over uw ideale handleiding, dan kunt u reageren op dit artikel.

Jos Cöp

1 opmerking:

  1. Sterk uitgangspunt waardoor er niet alleen gedifferentieerd kan worden naar de verschillende niveaus en belangstelling van die van de kinderen maar ook van de leerkracht. Valt of staat natuurlijk wel met een veelvuldig geraadpleegde blog. Ik zal het nog meer promoten.

    Peter te Riele

    BeantwoordenVerwijderen