woensdag 25 juni 2008

Hoe werken dyslectische kinderen met Spelling in beeld?

Eén op de acht kinderen in Nederland is dyslectisch en heeft daardoor hardnekkige problemen bij de automatisering van het lezen en/of het spellen. De makers van Spelling in beeld zijn zich daar terdege van bewust en hebben bij het ontwerpen van de methode ook zoveel mogelijk rekening willen houden met de onderwijsbehoeften van deze kinderen. In dit artikel wordt beschreven hoe Spelling in beeld gebruikt kan worden bij dyslectische kinderen.

Uitgebalanceerde didactiek op basis van spellingcategorieën en –strategieën
Dyslectische kinderen hebben onder andere moeite met het automatiseren van de spellingshandelingen. Een traditionele didactiek die gebaseerd is op het werken met woordpakketten, is daarbij geen goede keuze. Hierbij ligt het accent op het woordbeeld en het inprenten, maar daar zit nu juist vaak het probleem. Deze leerlingen zijn minder goed in staat om woorden in te prenten en blijken baat te hebben bij een gestructureerde didactiek waarbij de spellingproblemen ingedeeld zijn in afzonderlijke spellingcategorieën. Hierbij is niet zozeer het aantal categorieën, maar met name de herkenbaarheid ervan, belangrijk. Herkennen kinderen het spellingprobleem in afzonderlijke woorden? Weten ze bijvoorbeeld dat de woorden logisch en vegetarische beide het probleem met het klankstuk /ies/ bevatten? De verbindende schakel tussen weten wat het spellingprobleem is, in dit geval de categorie met ~isch(e), en het juist schrijven van de woorden is de spellingstrategie. Dit is de denkwijze, de redeneerwijze om te komen tot de juiste schrijfwijze. Spelling in beeld kent drie hoofdstrategieën die in de lagere groepen benoemd worden als klankwoorden, regelwoorden en weetwoorden. In de hogere groepen ligt het accent meer op woorddelen, waardoor hier gekozen is voor klankspoor, regelspoor en weetspoor. Bij het klankspoor passen de spellingproblemen die je op een juiste manier schrijft door het klankcluster direct om te zetten in de bijbehorende schrijfwijze. Bijvoorbeeld zoals bij woorden die eindigen op ~aar, ~eer of ~oor. Bij het regelspoor horen de woorden die je correct schrijft door gebruik te maken van een regel. Denk aan de verlengingsregel (honden) en de regel van de open en gesloten lettergrepen (banen, kennen). Bij het weetspoor passen de spellingproblemen die alleen goed geschreven kunnen worden door ze in te prenten. Je kunt het niet horen en er is geen betrouwbare regel voor. De ei en de ij bijvoorbeeld. Of de ou en de au. Afgeleid van deze hoofdstrategieën is er binnen Spelling in beeld ook nog aandacht voor hulpstrategieën in de vorm van de analogieredenering (vergelijken met een ander woord) en het opzoeken (in het woordenboek of op internet).

Dyslectici zijn erbij gebaat dat er heel consequent gebruik gemaakt wordt van de beschreven didactiek. Dat zowel het herkennen van het spellingprobleem (de spellingcategorie) veel geoefend wordt en dat het correct gebruiken van de spellingstrategieën ook veelvuldig aan bod komt. In de vorm van oefeningen begeleid door instructiemomenten. Niet één keer, maar voortdurend. In de les en tijdens de extra hulp en de remedial teaching. Om dit goed mogelijk te maken, is het materialenpakket van Spelling in beeld flexibel gemaakt. De uitlegkaarten zijn daarbij het centrale instrument.

Visuele ondersteuning en kleurgebruik
Visuele ondersteuning en kleurgebruik zijn belangrijke elementen van een effectieve spellingdidactiek. Voor alle kinderen, maar voor dyslectici in het bijzonder. Zij hebben minder steun aan het woordbeeld, meer moeite met het herkennen van het spellingprobleem in een woord en meer moeite met het hanteren van de spellingstrategieën. Het is daarom belangrijk om ze daarbij te helpen met het leggen van extra visuele accenten. Dit kan door gebruik te maken van kleur en andere optische effecten. Zo zijn de spellingstrategieën uitgewerkt met behulp van eenduidige, onderscheidende kleuren en pictogrammen en staat kleurgebruik ook centraal bij de oefeningen.

Flexibele instructie en oefening
Leren is spellen is voor dyslectici een kwestie van goede input en een lange adem. Veel en afwisselend oefenen en voortdurend korte instructiemomenten zijn daarbij onmisbaar. Daarom staat de uitleg bij iedere categorie beschreven op uitlegkaarten. Dit maakt dat hier iedere keer naar teruggegrepen kan worden. Door de leerling als het even niet meer duidelijk is, maar ook door de leerkracht als het noodzakelijk is om nog even de instructie te herhalen. Het risico van veel oefening is saaiheid en verveling. Daarom heeft Spelling in beeld een groot aantal oefenvormen en -materialen. Om te beginnen natuurlijk de opdrachten in het werkboek. Maar daarnaast zijn er ook het leerspel Spellingspoor en het softwareprogramma, waardoor het oefenen eens op een andere manier kan gebeuren. Verder zijn er nog de kopieerbladen extra oefening, waarmee op ieder willekeurig moment iedere spellingcategorie herhaald kan worden. Bij al deze oefenvormen is een verbinding gemaakt met de uitlegkaarten. De instructie speelt dus altijd een rol bij het oefenen, ook bij het leerspel en in de software. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de leerkracht het steeds opnieuw uit moet gaan leggen. De tekst op de kaarten is gericht op leerlingen, dus zij zijn in staat om de instructie zelf lezend op te nemen. Dyslectici zullen meer dan andere kinderen behoefte hebben aan het nog even bekijken van de uitleg tijdens het oefenen. Dit is een reden om deze kinderen een eigen boekje te geven, waardoor ze het er steeds bij kunnen leggen. Of het zelfs mee naar huis nemen als uitlegmogelijk als de leerkracht niet in de buurt is.

Preteaching, herhaling en remedial teaching
De tijd dat spellingonderwijs gezien werd als bijzaak is voorbij. Ook het gegeven dat één uur spellingonderwijs per week voor alle kinderen voldoende zou zijn, is steeds minder terug te horen. Voor dyslectische kinderen is dat namelijk zeker niet het geval. Voor hen is het uitbreiden van de leertijd, gevuld met (extra) instructie en oefening, cruciaal. Deze uitbreiding kan gestalte krijgen in de vorm van extra herhaling, preteaching en remedial teaching.

De extra herhaling kan gebeuren in het verlengde van de les en na het controledictee. Als blijkt dat het kind behoefte heeft aan herhaling, dan wordt vanuit de handleiding de suggestie gegeven om het te laten werken met het leerspel Spellingspoor en het Computerprogramma Spelling in beeld.
Preteaching, oftewel voorinstructie, kan gebeuren door met de spellingzwakke kinderen de uitlegkaart van de spellingcategorie die aangeboden gaat worden in de volgende les door te nemen. In het verlengde daarvan kan gebruik gemaakt worden van de kopieerbladen extra oefening om vooraf al wat te oefenen. Het resultaat daarvan is dat de leerling een voorsprong heeft als de les begint.
Mocht blijken dat het reguliere programma voor het kind toch onvoldoende leereffect biedt, dan zal er vaak gekozen worden voor remedial teaching. Het is geen goede keuze om hierbij ineens gebruik te gaan maken een andere methode en een andere aanpak. De ervaring leert dat kinderen dan makkelijk in de war raken. Door ook bij de remedial teaching te werken vanuit de aanpak van Spelling in beeld, met de uitlegkaarten als basis voor de instructie, kan dit voorkomen worden. Ter verwerking kan, zoals eerder genoemd, gebruik gemaakt worden van de kopieerbladen extra oefening, het leerspel en de software. In een aantal gevallen kiezen ouders ervoor om remedial teaching te laten verzorgen buiten schooltijd door gespecialiseerde RT-ers. Ook dan verdient het aanbeveling om hierbij zeer nauw aan te sluiten bij de aanpak die op school gevolgd wordt.

Jos Cöp

2 opmerkingen:

  1. Beste Meneer Cöp,

    Is het voor een RT'er een bruikbare methode? En is het ook als stand-alone versie te kopen?

    Ik zoek namelijk een goeie methode die de lees- en spellingstrategien goed kan verwoorden, uitleggen en oefenen.

    Ik hoop dat u me via deze weg een reactie kunt geven.

    En mochten andere mensen mij kunnen adviseren, alle hulp is welkom.

    Alvast bedankt voor de info.

    G. Hoeks

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat zou het advies zijn als het gaat om de dicxtees van de methode medoen? Hoe beoordeel je dan? (Kindgericht, motiverend)
    Of juist niet met de methodedictees meedoen?

    Annemarie

    BeantwoordenVerwijderen