Omgaan met verschillen kan op vele manieren. Eén van de keuzes die u als leerkracht zult moeten maken is of u de groep bij elkaar houdt (convergent differentiëren) of dat ieder kind op eigen tempo door de leerstof kan gaan (divergent differentiëren).
Bij convergente differentiatie gaan kinderen nadat ze de les afgerond hebben aan de slag met andere leerstof, bijvoorbeeld de plustaken uit Taalmaker. Zij gaan niet verder met de volgende les uit het taalboek voordat de andere kinderen uit de klas ook zover zijn. In principe werken alle leerlingen dus op hetzelfde moment aan dezelfde taaldoelen. Organisatorisch heeft dit het grote voordeel dat instructiemomenten makkelijker te plannen zijn en aan veel kinderen tegelijkertijd gegeven kunnen worden. De meeste scholen kiezen ervoor om op deze manier te werken met Taal in beeld.
Er zijn ook scholen die het leertempo volledig af willen stemmen op de individuele leerling en daarom kiezen voor divergente differentiatie. Zijn de doelen van een bepaalde les bereikt, dan mogen de kinderen verder gaan met de volgende les. Of andere kinderen al zover zijn, doet er niet toe. Omdat de volledige les (de introductie, de instructie, de verwerking en de evaluatie / reflectie) terug te vinden is in het leerlingmateriaal, kan dit prima met Taal in beeld. Ieder kind kan bij de volledige les en kan dus in principe in eigen tempo zelfstandig verder werken. Zelfstandig kan dan betekenen individueel, maar ook samenwerkend leren (accent op werken in duo’s) behoort tot de mogelijkheden.
Kiest u voor divergente differentiatie, dan heeft dit wel consequenties. Daarom is het goed om vooraf de volgende vragen te beantwoorden.
Vraag 1: Hebben de meeste kinderen voldoende leesvaardigheid om de lesdoelen zelfstandig, zonder veel hulp van de leerkracht, te bereiken?
Vraag 2: Is de werkhouding van de meeste kinderen goed genoeg om de lesdoelen zelfstandig, zonder veel hulp van de leerkracht, te bereiken?
Vraag 3: Houdt u bij de planning van de taalactiviteiten voldoende rekening met interactieve instructiemomenten voor kinderen die begeleiding nodig hebben?
Divergent differentiëren kan op vele manieren. Hierbij gaat het met name om de hoeveelheid stof die de leerlingen achtereenvolgens door mogen werken. De meest extreme vorm van deze manier van differentiëren is dat kinderen altijd met de volgende leerstof door mogen gaan, zelfs als het gaat om leerstof die eigenlijk in een volgende jaargroep aan de orde zou komen. Maar de 'taak' kan ook veel beperkter in omvang zijn. Hierbij valt te denken aan een weektaak (de vier lessen die in een week worden aangeboden), een bloktaak (de twaalf basislessen die in drie weken aangeboden worden), een halfjaartaak (de leerstof van 4 blokken van een leerjaar) of een jaartaak (alle 8 blokken van een leerjaar). Als u kiest voor leerjaaroverstijgend werken, dan is het goed om stil te staan bij de onderstaande aanvullende vragen.
Vraag 4: Kiest u samen met uw team voor divergent differentiëren, waardoor de leerlingen ook verder kunnen gaan met de leerstof uit hogere jaargroepen?
Vraag 5: Bewaakt u op een goede manier dat ook de minder taalvaardige leerlingen aan het einde van de basisschool de basisstof van de methode aangeboden hebben gekregen?
Als u de vragen volmondig met ja kunt beantwoorden, dan kunt u op een verantwoorde manier divergent gaan differentiëren. Twijfelt u bij één of enkele vragen? Probeer dan met uw team eerst de juiste voorwaarden te scheppen.
Heeft u ervaringen met het divergent differentiëren met Taal in beeld? Vertel het anderen door te reageren op dit bericht.
Jos Cöp
Interessante vraag zou zijn: In hoeverre gaat Taal in Beeld uit van verschillen? Met andere woorden: hoe kunnen niveauverschillen (en andere) benut worden om van elkaar te leren. Taal is bij uitstek geschikt om van elkaar te leren, vooral als er verschillen zijn.
BeantwoordenVerwijderenpeterter
Deze reactie is verwijderd door een blogbeheerder.
BeantwoordenVerwijderen