In het spellingonderwijs kan op twee manieren worden getoetst of kinderen de doelen bereikt hebben, namelijk met een woord- of een zinsdictee. Beide hebben verschillende mogelijkheden en beperkingen, dus de situatie zal bepalen wat de beste keuze is.
Een zinsdictee kan wel toegevoegde waarde hebben als het algemeen diagnostiserend bedoeld is en wil achterhalen in welke van een groot aantal spellingcategorieën het kind nog fouten maakt. Als dit met een woorddictee zou moeten, met één doelwoord per zin, dan wordt het veel te lang.
Mochten scholen het zinsdictee toch nadrukkelijk missen, dan is het geen probleem om (een aantal van de) zinnen helemaal op te laten schrijven. Wel is het belangrijk om vervolgens bij de beoordeling een onderscheid te maken tussen fouten tegen de categorieën die getoetst worden en fouten in de overige categorieën. De fouten binnen de categorie komen namelijk meteen aan de orde in de herhalingstaken die horen bij het blok. Bij fouten buiten de aan de orde zijnde categorieën is dat niet automatisch het geval. Toch is het goed mogelijk om ook aan deze fouten extra aandacht te besteden. Met behulp van de uitlegkaart die hoort bij de spellingcategorie, kan extra instructie worden gegeven. Door ook de kopieerbladen extra oefening, het leerspel Spellingspoor en het computerprogramma Spelling in beeld erbij te betrekken zijn voor alle spellingproblemen geschikte aanvullende instructie- en oefenmogelijkheden beschikbaar. Voor in de klas, bij de remedial teaching en ook voor thuis.
Jos Cöp
Geen opmerkingen:
Een reactie posten