dinsdag 19 juni 2007

Hoe kan ik adaptief taalonderwijs geven?

Taal in beeld is een flexibele methode, waarin veel aandacht is voor het omgaan met verschillen tussen kinderen. De adaptieve mogelijkheden van de methode zijn groot, zonder dat dit complexe en moeilijk organiseerbare lessen oplevert. Dit komt doordat alle leerstof in leerlingmateriaal staat, waardoor de mogelijkheden voor zelfstandig leerkrachtonafhankelijk leren maximaal zijn.
Toch zijn niet alle leerlingen geschikt voor het zelfstandig leren. Er zijn kinderen die (extra) instructie en begeleiding nodig hebben om de lesdoelen te kunnen bereiken. In principe zijn de leerlingen in te delen in drie groep, die onderling sterk verschillen wat betreft instructiebehoeften.

Ten eerste is er een groep kinderen die niet of nauwelijks instructie door de leerkracht nodig heeft. Ze zijn prima in staat om de uitleg zelf te lezen en beschikken over een werkhouding die het mogelijk maakt om ze in verregaande mate zelfstandig te laten leren (individueel of samenwerkend met anderen). We noemen dit de instructie-onafhankelijke kinderen. Zij kunnen zelfstandig leren met Taal in beeld want alle onderdelen van de les, inclusief de instructie, staan in het leerlingmateriaal en niet, voor hen onbereikbaar, in een handleiding.

Ten tweede is er een groep kinderen die voldoende hebben aan een korte en krachtige instructie. Daarna kunnen ze zelfstandig aan de slag. Krijgen ze geen instructie, dan bereiken ze de lesdoelen meestal niet. Krijgen ze teveel instructie dan haken ze af omdat ze het wel weten. We noemen ze de instructiegevoelige kinderen. Met deze kinderen kan de leerkracht de lesfasen ‘op verkenning’ en ‘uitleg’ samen doen en ze vervolgens bij ‘aan de slag’ zelfstandig verder laten werken.

Ten derde is er nog een groep die afhankelijk is van een uitgebreide instructie en begeleding. Krijgen ze die niet, dan leidt de les voor hen tot niets. We kunnen ze de instructie-afhankelijke kinderen noemen. Zij krijgen in eerste instantie dezelfde instructie en begeleiding als de instructiegevoelige kinderen, maar de leerkracht begeleidt ze daarna nog langer. Een aantal opdrachten bij de fase ‘aan de slag’ wordt ook nog samen gedaan, waarbij de leerkracht tijdens het maken van de opdrachten de instructie verlengt door de uitleg tijdens de opdrachten te herhalen. Op het moment dat blijkt dat ook deze leerlingen zinvol zelfstandig verder kunnen werken, trekt de leerkracht zich terug en is alleen op ‘afroepbasis’ nog beschikbaar.

De evaluatiefase aan het einde van de les, kan een moment zijn waarop een korte interactieve samenvatting van de les wordt gegeven aan de hand van de opdracht. Dit kan met alle kinderen tegelijk, maar het is ook denkbaar dat de instructie-onafhankelijke kinderen hierbij niet meedoen.

Gaat u uit van een andere groepsindeling of gaat u anders om met de genoemde groepen? Laat het weten door te reageren op dit bericht.

Jos Cöp

Geen opmerkingen:

Een reactie posten